Een werkgever zou (opnieuw) stil moeten staat bij de vraag hoe hij flexwerkers zo efficiënt mogelijk kan inzetten. Roept een werkgever een oproepkracht meerder malen per dag op, dan heeft de kracht meerdere malen recht op minimaal drie uur loonbetaling. Ook als dat betekent dat de werkgever over gewerkte uren dubbel moet betalen.
In de wet staat een bepaling die de oproepbare werknemer die kleine klussen komt doen aanspraak geeft op drie uur loon per aaneengesloten werkperiode. Als de werkgever de werknemer oproept om ’s morgens en ’s avonds twee uur te werken, is er in beginsel sprake van twee afzonderlijke werkperioden. De werknemer heeft dan zowel ’s morgens als ’s avonds recht op uitbetaling van ten minste drie uur loon. Het gaat dan om arbeidscontracten voor minder dan vijftien uur per week waarin de werkgever geen werktijden vastlegt of de omvang van de arbeid niet duidelijk is.
Dubbele beloning Wat gebeurt er als een werknemer op een dag (veel) vaker wordt opgeroepen om korte perioden te werken? Moet de werkgever dan per periode drie uur loon betalen? De Hoge Raad antwoordde onlangs op deze vraag dat de oproepkracht in zo’n geval voor elke gewerkte periode recht heeft op ten minste drie uur loon. Dit is zelfs zo als de perioden elkaar overlappen en er dan sprake is van ‘dubbele’ beloning.
Chauffeur op afroep Wat was er aan de hand? Het ging om een taxibedrijf dat een vrouw in dienst had voor twaalf uur per week. Zij verzorgde op vaste tijden het vervoer van kinderen van en naar school. Verder had ze per maand één keer een weekenddienst en één keer een avonddienst. Daarnaast werd de vrouw op wisselende tijdstippen opgeroepen voor andere ritten die soms wel en soms niet aansloten op haar schoolritten. Deze ritten werden ofwel de dag ervoor via een rooster bekendgemaakt of op de dag telefonisch aan haar opgedragen. De werkneemster hield alles bij op een rittenstaat en daarop noteerde zij begin- en eindtijdstip van de rit.
Bescherming Nadat de werkgever het contract had opgezegd eiste de taxichauffeuse betaling van achterstallig loon op basis van de hiervóór beschreven wettelijke bepaling over garantieloon. Zij stelde zich op het standpunt dat zij voor elke rit op één dag steeds ten minste drie uur moest worden uitbetaald. Hierbij maakte het geen verschil hoeveel tijd er tussen de ritten lag. De Hoge Raad gaf de vrouw gelijk. Deze opvatting kwam volgens de hoogste rechter overeen met de bedoeling van de wetgever om de situatie na een werkonderbreking (anders dan een gebruikelijke pauze) aan te merken als een nieuwe periode van arbeid waarbij aanspraak kan worden gemaakt op de gegarandeerde beloning van drie uur. Hierbij maakt het niet uit dat de oproepkracht dan over bepaalde tijdvakken van die dag ‘dubbel’ wordt beloond. Dit strookt volgens de Hoge Raad met de beschermende strekking van de garantieloonbepaling. Op deze manier wordt immers bevorderd dat de werkgever het werk zo inricht dat de oproepkracht niet meerdere malen per dag voor telkens een korte periode wordt opgeroepen. De werkneemster kreeg dus gelijk.
Let op! Zet u bijvoorbeeld op een dag een oproepbare chauffeur in voor een rit van 8.00 uur tot 10.00 uur, een ritje van 13.30 uur tot 14.30 uur en een rit van 16.00 uur tot 17.00 uur, dan bent u geen vier uur loon verschuldigd maar negen uur. Het inefficiënt inzetten van oproepkrachten kan dus tot onverwacht hoge kosten leiden. Let hier goed op.