Werkgevers en vakbonden kunnen vanaf 1 oktober een beroep doen op een overheidsbijdrage voor banenplannen. Voorstellen om via VUT of korter werken ouderen te laten plaatsmaken voor jongeren zijn niet helemaal kansloos.
Als kan worden aangetoond dat een banenplan leidt tot meer werk in een sector, kunnen plannen voor VUT of korter werken ook voor subsidiëring in aanmerking komen.
Minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken heeft dat donderdag aan de Tweede Kamer geschreven. Het kabinet heeft in het sociaal akkoord 600 miljoen beschikbaar gesteld voor werkgelegenheidsplannen in 2014 en 2015. Asscher had de Kamer al beloofd dat hij een deel van het bedrag naar voren zou halen vanwege de hoge werkloosheid.
Het geld is bedoeld voor plannen die zorgen voor meer werk of stageplekken voor jongeren, behoud van vakkrachten en begeleiding van met ontslag bedreigde werknemers. Ook is het mogelijk dat oudere vakkrachten een deel van hun werktijd besteden aan het begeleiden van jongeren. De overheid betaalt de helft van de kosten, de rest moet komen van sociale partners.
Invoering van VUT en arbeidsduurverkorting komen in beginsel niet in aanmerking voor een bijdrage van het Rijk. Maar als dit ,,in een specifiek plan op individuele basis duidelijk bijdraagt aan het behoud van werkgelegenheid en zorgt voor kansen voor jongeren” kan een uitzondering worden gemaakt, laat Asscher weten. Eerder wees hij pleidooien van onder meer de SP om de VUT opnieuw te introduceren van de hand.
De minister roept werkgevers en bonden op snel met banenplannen te komen. Hij heeft Marjan Oudeman benoemd tot voorzitter van het Actieteam Crisisaanpak. Dat gaat het opstellen van de plannen stimuleren en hindernissen wegnemen. Oudeman is nu lid van de raad van bestuur van AkzoNobel. Per 1 juli is ze benoemd tot voorzitter van het college van bestuur van de Universiteit van Utrecht