Het is bij een leerovereenkomst de bedoeling dat de verrichte werkzaamheden primair zijn gericht op het vergroten van eigen kennis en het opdoen van werkervaring. Is dit niet het geval, dan kan er sprake zijn van een dienstbetrekking
De Hoge Raad oordeelde in een zaak dat er sprake was van een dienstbetrekking tussen een aspirant-registerloods en een stichting die speciaal was opgericht door de Nederlandse loodsencorporatie. De leerling had een leerovereenkomst afgesloten met de stichting. Van die stichting kreeg de aspirant-registerloods maandelijks € 2800, een reis- en verblijfkostenvergoeding, een jaarlijkse vakantietoeslag, 24 (betaalde) vakantiedagen per jaar en er gold een pensioenregeling. Volgens de fiscus was er geen sprake van een leerovereenkomst, maar van een arbeidsovereenkomst. Het hof en de Hoge Raad deelden deze mening, omdat de aspirant-registerloods zijn opleiding moest volgen naar de aanwijzingen van de Nederlandse en regionale loodsencorporaties. Na de opleiding moest hij zich verplicht laten inschrijven als registerloods en 36 maanden ingeschreven blijven.
Continuïteit verzekeren De rechter wees ook op feit dat in de relatie met de aspirant-registerloodsen het belang van de loodsencorporaties om te voorzien in hun behoefte aan goed opgeleide beroepsgenoten en daarmee de continuïteit van hun beroepsbeoefening te verzekeren voorop stond. De werkzaamheden van de aspirant-registerloodsen in het kader van de leerovereenkomsten waren volgens de rechter vooral hierop gericht. De werkzaamheden waren daarom niet primair gericht op het vergroten van eigen kennis en het opdoen van werkervaring. De leerovereenkomst was in feite een arbeidsovereenkomst, dus kreeg de stichting terecht een beschikking voor verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen.