Van wat in Nederland wordt verdiend, komt een steeds groter deel niet meer in de huishoudportemonnee terecht. De groei van de beschikbare inkomens was de afgelopen 20 jaar lager dan de economische groei, constateert De Nederlandsche Bank (DNB) dinsdag op basis van eigen onderzoek.
Vormde het beschikbare inkomen van huishoudens in 1992 nog ruim 54 procent van het bruto binnenlands product (bbp), vorig jaar lag dat aandeel op krap 45 procent. Een steeds groter deel van wat in Nederland verdiend wordt, komt huishoudens op een andere manier ten goede, namelijk in de vorm van collectieve zorguitgaven en toekomstige pensioenaanspraken. Ook heeft het bedrijfsleven zijn inkomensaandeel weten te vergroten, ten koste van dat van particuliere huishoudens.
Als het aandeel van hun beschikbare inkomen sinds 1992 niet zou zijn afgenomen, dan hadden huishoudens vorig jaar zo’n 60 miljard euro meer te besteden gehad, stellen onderzoekers van de centrale bank. Gecorrigeerd op inflatie en bevolkingsgroei lag het beschikbare inkomen van huishoudens in 2012 maar net iets hoger dan in 1997. Zo beschouwd is de koopkracht per inwoner dus in 15 jaar nagenoeg niet toegenomen, aldus DNB.